Ewout Engelen brak ooit in De Groene een lans voor Marx en kwam met een piepende en krakende analyse over een postcommunistische utopische economie, waarbij toekomstige marktwerking — en met name de meerwaarde daarvan — ten goede zou moeten komen aan de ‘deplorabelen’. Eeuwige economische groei dus als noodzakelijke motor voor maatschappelijke verandering, met als logische uitkomst meer welvaart voor de onderklasse van alle achtergeblevenen. Tja.
Het actuele theoretiseren van velen over juist meer duurzaam produceren — dus zonder de mantra van de eeuwige groei — werd door hem als een grachtengordeldingetje afgedaan. Ik heb de grootste bewondering voor de vlijmscherpe analyses van Karl Marx, maar is het radicaal ombuigen van het surplus aan aloude kapitalistische meerwaarde dankzij oneindige groei richting de behoeftigen nu echt dé oplossing? Op zich is er niets tegen marktwerking. Daarover zijn we het denk ik eens. Maar de tijd is rijp om tegen iedere vorm van ongebreidelde meerwaarde dankzij kapitalistische marktwerking te pleiten. Ook niet om daarmee armoede op te lossen.
Het is m.i. veel eenvoudiger en logischer om de gebruikelijke marktwerking en meerwaarde (die ook in ons geval hoe dan ook ontstaat) anders — en wel inherent — te kapitaliseren. Dat wil zeggen: beloon in de toekomst structureel de duurzame productie van de allerhoogste kwaliteit en geef die meerwaarde aan de producenten van duurzame producten. Dan krijg je een geheel andere marktwerking — en dus ook nog steeds met meerwaarde! Groei in het wilde weg wordt daarentegen juist iets vies.
Tegendenken dus. Niet langer het vergaren van het allergrootste kapitaal voor weinigen, maar de hoogste duurzame vorm van productie, mét de meerwaarde daarvan, wordt het einddoel. Bestaanszekerheid voor allen wordt daaraan gekoppeld. Die algehele bestaanszekerheid wordt geborgd door de nieuwe kampioenen: zij die het meest duurzaam weten te produceren.
Dit solide uitgangspunt voor een toekomstige houdbare economie wordt de nieuwe wedstrijd. Er valt in de toekomst dan heus nog wel wat te verdienen — maar uitsluitend voor wie de meest duurzame producten levert. Met z’n allen zo duurzaam mogelijk produceren. Principieel een groei van nul voor niet-duurzame productie (en die desnoods beboeten), en duurzame productie van topkwaliteit (redelijk) belonen, en de meerwaarde aanwenden voor ieders bestaanszekerheid. Meer-waarde, in alle opzichten!
In bredere zin kan de meerwaarde uit duurzame productie zo allengs meer en meer gaan verwijzen naar de toegevoegde waarde van een product, dienst of project — bijvoorbeeld dankzij betere kwaliteit, innovatie of maatschappelijke impact. Daaruit volgt logischerwijze tegelijkertijd: behalve het garanderen van een basisinkomen en het rigoureus verhogen van het minimumloon, ook het even rigoureus invoeren van een maximumloon. Zonder twijfel. Tot bijvoorbeeld maximaal vijftig miljoen.
Hoe moeilijk kan dit alles zijn?
Reactie plaatsen
Reacties