
Leidt het vrije woord tot moord?
Wie zich vast wil bijten in een verdediging van het ‘vrije woord’ ontkomt niet aan de filosofische vraag naar wat we onder ‘vrijheid’ verstaan? Daarmee schieten we ons zelf al voordat we goed en wel iets hebben genoteerd al een flink gat in de voet. Hier hebben heel wat filosofen hun tanden allang op stuk gebeten. In verband met het vrije woord is Voltaire de Ridder van het Vrije Woord. Zijn ‘Traité sur la Tolérance’ werd destijds verslonden. Ook nu nog hing er kort na de bomaanslag bij Charlie Hebdo een plakkaat met zijn beroemde tekst: ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen’. Voor een onsje minder deed Voltaire en ook Charlie Hebdo, laat staan de auteur dezes het niet. Filosofie van de Vrijheid, wat houdt die in? Denken is het aangrijpingspunt. Het ‘Cogito, ergo sum’, ‘Ik denk, dus ik ben’ kennen we allemaal: Descartes. De mens als een rationeel wezen. Tja. Helaas, voor Descartes!
De moderne neurologie komt met een geheel andere uitkomst op de proppen: ‘Ik voel, dus ik ben.’ Denken is geen uitsluitend rationeel proces, er is sprake van emotionele intelligentie. Ons lichaam is, - in de opvatting van de wereldberoemde neuroloog Antonio Damasio, één groot fysisch zintuig, dat een constante stroom van de meest uiteenlopende emoties evoceert. Ons bewust-zijn moet die neurologische pressure-cooker voortdurend zien te inventariseren, categoriseren, dan wel beteugelen.
Ons fysisch systeem zit dus irrationeel in elkaar. Wij zijn volstrekt onvoorspelbare wezens, vrije wezens, zo u wilt. Het is één groot borrelend vat vol tegenstrijdigheden, ecce homo! We hebben tal van engelen en monsters in ons zitten, die zijn op elk moment met behulp van onze neocortex oproepbaar. Als ik een emotie, welke dan ook, op een gegeven moment voel, dan ben ik dat op dat zelfde moment. Ik ontleen daar dan mijn entiteit, mijn ‘zijnde’ aan. Het is deze psychische entiteit, waarmee alle menselijke beestjes biologisch gezien op dezelfde manier zijn begiftigd. In die zin zijn we allen gelijk, we bezitten als soort iegelijk de totale vrijheid om te voelen en denken, - volstrekt autonoom, wat we maar willen. Waarom wijd ik hier zo over uit? Omdat we eerst onszelf als het eigenaardige biologisch wezen dat we nu eenmaal zijn, zullen moeten zien te herdefiniëren a.d.h.v. de modernste fysiologische inzichten. Hoe zit het beestje ‘mens’ mechanisch in elkaar als het over bewustzijn gaat? Er blijkt mentaal sprake van totale grenzeloosheid. Behalve Descartes, - die dacht dat er een klein mannetje in ons huisde, de homunculus, gaan nog heel wat meer filosofen op de hoop, maar dit terzijde.Alleen, het is natuurlijk prima als je in je (dag-) dromen af en toe eens iemand vermoordt (bv je schoonmoeder), het lijkt toch echt beter om een dergelijke gedachte - hoe aanlokkelijk ook, bij voorkeur niet verder in de praktijk van alledag uit te leven? Dus we lopen hier al meteen tegen een beperking op. Hoe wordt deze beperking op zijn beurt gedefinieerd? We hebben het in de filosofie dan onomkeerbaar over de moraal. We spreken over ons geweten, d.w.z. we hebben een keuze tussen goed en kwaad. Het geweten is, let wel, mijns inziens grotendeels aangeleerd, dus cultureel bepaald, maar niettemin van het allergrootste belang voor het voortbestaan van onze soort.Totale vrijheid bestaat niet, kan niet bestaan, want dan kiezen we (ook) voor het kwade.
Tenzij we kiezen voor een samenleving waarin iedereen in de oorlog van allen tegen allen (Hobbes) elkaar voortdurend de hersens inslaat, zullen we ons van onze oerdriften bewust moeten zijn. En we zullen zelf, als voelende, slash denkende wezens, de stap tot het doen van het goede structureel dienen te ontwikkelen. Er zit dus een grens aan totale vrijheid, het unieke van de mens is dat wij onze dierlijke instincten (hopelijk) weten te beheersen. Maar wat is daar dan allemaal voor nodig? Met alleen de Tien Geboden komen we er niet, vrees ik. Een mooi voorbeeld van een min of meer goed werkend systeem waar mensen zich al met al aardig aan weten te houden is het verkeer. Als systeem is verkeer uiterst complex. Denk je eens in: alleen al gewend om altijd rechts te rijden, hoe lastig die omschakeling is als je in Engeland plotsklaps links moet rijden. En dan de honderden verkeersborden en ontelbare regeltjes: ongelofelijk waar mensen, stuk voor stuk, zich aan houden, wetend dat het vaak om leven of dood gaat als je jezelf er niet aan zou houden. We respecteren elkaar volledig, vanuit een basisvertrouwen dat het dan goed gaat. En als mensen zich nergens aanhouden, moeten ze daarvoor desnoods ‘boeten’. Soms is zelfs een celstraf nodig. Het stellen van regels in het verkeer vinden we hoe dan ook, - algemeen aanvaard, uiterst noodzakelijk. Hoe zit het verder met vrijheid? We kennen in elk geval een geavanceerd rechtssysteem. Dat woord bevat behalve het woord recht ook het woord systeem. Laat ik het daar even over hebben. Daarover kun je zeggen dat het in geabstraheerde vorm hetzelfde werkt als bij verkeer: in dit geval gaat het om de noodzaak om via een ingenieus stelsel van wetten te zorgen dat burgers elkaar niet doodslaan, of elkaar bestelen, etc. De Grondwet zorgt er onder andere voor dat we in principe vrijheid van meningsuiting hebben. Gegarandeerd. Daar zijn echter wel uitzonderingen op. Discriminatie, seksisme, racisme, antisemitisme, fascisme (het met geweld opleggen van jouw mening aan een ander) is niet toegestaan. Er zijn dan wel tal van wetten en regels opgesteld rondom het ‘vrije woord’, maar worden die wel voldoende gehandhaafd? Vanwaar die enorme angst, niet alleen voor (systemische) regelgeving op dit blijkbaar zo heikele punt, maar met name ook voor handhaving van de regelgeving die er n.b. al is?
Populisme en Trumpisme woekeren als een veenbrand in onze westerse democratieën. Het jarenlange pamperen van deze bewegingen, met name in de (sociale) media, in de ijdele hoop dat de storm van verontwaardiging, of zelfs regelrechte haat over alles en iedereen wat ‘links’ is, wel vanzelf over zou waaien, heeft jammer genoeg op het internet en ook ver daarbuiten, langzaam maar zeker geleid tot enorme mis- en zelfs wantoestanden. Met behulp van tekstanalyse is duidelijk geworden dat het discours op sociale media overladen is met overduidelijk eenzijdige hate speech. Op de diverse platformen worden gebruikers zelden blootgesteld aan content die de eigen ideologische grenzen doorbreekt. De platformen fungeren vnl. als een klankbord ter bevestiging voor mensen van hun conservatieve, racistische, wit-nationalistische, antisemitische, of extreemrechtse opvattingen. Een opvallende paradox in het discours over het vrije woord is dat gebruikers enerzijds sterk pleiten voor free speech en zich fel afzetten tegen censuur, terwijl zij tegelijkertijd mensen met links-libertaire politieke opvattingen het zwijgen willen opleggen. Het vrije woord lijkt vnl. gebruikt te worden als rechtvaardiging om de meest rabiate seksistische, racistische en antisemitische e.d. uitlatingen te verspreiden.
Bedrijven stemmen hun artificial intelligence programmering daar zelfs om commerciële redenen op af (des te meer pageviews!). De oorlog van allen tegen allen is kortom in volle gang. Het is voor burgers blijkbaar bepaald niet glashelder voor welk verkeers- systeem we staan met zijn allen. Wat is nu wel en wat niet acceptabel als het om het vrije woord, de vrije meningsuiting gaat? Laten we dat kruitvat van emotionele ontladingen, de sociale media, het ongeremde meningen circus, waarbij iedereen kan schreeuwen wat hem voor de bek komt, in zijn huidige ongepolijste vorm bestaan of is het toch noodzakelijk hier en daar dit open riool van menselijke rudimentaire emoties te vervangen door een meer beschaafde vorm van debatteren? Ik ben met tegenzin een sterk voorstander van het laatste. De democratie moet niet bang zijn zich te verdedigen.
Stel als overheid een verplichting in voor eigenaars van (sociale) media om duidelijke wetsregels op te stellen op het gebied van discriminatie, etc. Die leefregels dienen juridisch maximaal eenduidig te zijn geformuleerd en worden tevens strafbaar gesteld bij de minste overtreding. Er is mijns inziens ook niets op tegen om providers wettelijk te verplichten persoons- en adresgegevens van deelnemers punctueel te archiveren, zodat een overtreder van de voorgestelde vigerende strikte regelgeving per direct valt te identificeren. Lik op stuk wordt binnen de kortste keren haalbaar, men kan zich immers niet langer verschuilen achter ieders anonimiteit. Wordt de democratie anders niet langzaam maar zeker vermoord dankzij een teveel aan vrije meningsuiting? (Dat die vrijheid in tal van dictaturen in de wereld ontbreekt is weer een ander verhaal).
In 2015 heeft de regering in een brief aan de Tweede Kamer wat zaken op een rijtje gezet en de conclusie getrokken dat ‘..het Nederlandse rechtsstelsel op zichzelf voldoende waarborgen bevat om – als sluitstuk op het zelfreinigend vermogen van de democratie- omverwerping en afschaffing van de democratische rechtsorde te voorkomen.. (...) Het bestaande instrumentarium kan worden ingezet tegen ‘organisaties met (a) doelstellingen die onvermijdelijk leiden tot het terzijde schuiven van onze democratische rechtsorde (...) mits sprake is van (b) concrete handelingen die daar (mede) op zijn gericht en voorts – in het geval van politieke partijen- (c) aannemelijk is gemaakt dat het gevaar van een beleid ter realisering van dergelijke doelstellingen voor de democratie voldoende naderend is. Dat is niet al te duidelijke taal, maar de eigenlijke issue is van wezenlijk belang.
Wilders’ PVV bijvoorbeeld is aantoonbaar, - staatsrechtelijk gezien, in het geheel geen democratische, maar een eenmanspartij, bestaande uit ja-knikkers. De PVV kent een hoogst afwijkende rechtspersoon, en die persoon is Geert Wilders. De rechtspersoon bestaat uit de vereniging Groep Wilders, waarvan G. Wilders het enige lid is, gecombineerd met de Stichting Groep Wilders (later omgedoopt in Stichting vrienden van de PVV), waarvan G. Wilders het enige statutaire bestuurslid is. Niemand anders heeft ook maar enige zeggenschap. Wilders’ wil is wet. Dit volkomen ontbreken van enige democratie in de interne partijorganisatie is hoogst verdacht en vormt een voorproefje van de uiteindelijke staatsorganisatie die de PVV in gedachte lijkt te hebben. Wilders kan overigens alleen al zijn borst nat maken, gezien zijn perfide uitspraak mbt de Tweede Kamer als zou het een nepparlement zijn, deze term had juridisch gezien (zie de Grondwet!) niet, en nooit mogen passeren. Als Wilders het heeft over een nepparlement, slaat hij daarbij immers over dat hij de eed van trouw aan de staat (en het parlement) heeft gezworen. Waarom laat hij zich als parlementariër vorstelijk betalen door ons allen en moet de samenleving godbetert ook jaarlijks nog eens miljoenen euro’s betalen voor zijn bewaking, om maar te zorgen dat hij zijn kwalijk riekende, want zonder meer onwettelijke, want discriminerende boodschappen, met als hoogtepunt zijn: ‘..minder, minder, minder ...’ keer op keer kan uitbraken? (Als we voor minder, minder, minder, het woord ‘Joden’ ipv ‘Marokkanen’ invullen, was hij meteen opgepakt en in de lik gesmeten). Met andere woorden, er is wel degelijk een grens overschreden met die laatste uitspraak en de rechter heeft dat ook na jarenlang juridisch gesoebat eindelijk weten vast te stellen, maar helaas: straf bleef uit, want: ‘...de heer Wilders is al voldoende gestraft doordat hij altijd bewaakt moet worden vanwege zijn meningen’, aldus de rechter. De ‘minder, minder, minder’ uitspraak is onder druk van de tienduizenden aangiftes tegen Wilders (gelukkig!) dan wel tenslotte van rechtswege aan de kaak gesteld, maar zonder enige consequentie voor Wilders als persoon. Wat een absurd eindoordeel van de rechter. Slappe knietjes. (Denk hierbij even aan de kip of het ei). De gotspe van de eeuw. Wilders had op z’n minst een paar weken moeten brommen. Zijn overduidelijk discriminatoire oproep ‘minder, minder, minder’ was een regelrechte oproep tot etnische zuiveringen: een duidelijke aantasting van de menselijke waardigheid en het democratische gelijkheidsbeginsel. Ik som nog een stuk of wat punten op uit zijn verkiezingsprogramma’s van de laatste jaren. Alle islamitische scholen en moskeeën sluiten; de Koran verbieden; immigratie- stop voor personen uit islamitische landen. Het ontnemen van actief en passief kiesrecht aan mensen met een dubbele nationaliteit; verbod op naturalisatie van mensen die hun eerdere nationaliteit niet kunnen afschudden (doelwit alweer: Marokkanen).
Dat alles onder het motto: Nederland weer van ons! Het komt neer op het door hem ook gepropageerde afschaffen van art. 1 van de Grondwet, waarin het gelijkheidsbeginsel is neergelegd, onafhankelijk van afstamming of godsdienst.
De PVV van Wilders heeft om kort te gaan zonder meer antidemocratische doelstellingen. Het zou zomaar kunnen dat de PVV de allergrootste partij in het Nederlandse parlement wordt. Het is gebruikelijk dat de grootste partij aangewezen wordt om als eerste te proberen een kabinet te vormen. Maar wat als hij de absolute meerderheid haalt? Het wordt, - naar Nederlands recht, hoog tijd voor een verbod van de illegitieme PVV, met de Grondwet in de hand. Zodra de PVV die absolute meerderheid bereikt, is het te laat om nog te kunnen ingrijpen.
Reactie plaatsen
Reacties